Autisme en sociale interactie. Vaak wordt verondersteld dat dat niet samengaat. Ik deel hierbij een klein voorbeeld van vanmorgen, om te laten zien dat deze aanname niet altijd en niet voor iedereen opgaat.
Sinds m’n man vanwege onder andere zijn autisme afgekeurd raakte, heeft hij een volkstuin. Een tuintje op een mooi en verzorgd complex aan de rand van de stad. Zoals op de meeste volkstuincomplexen ben je ook hier als tuinder lid van de bijbehorende vereniging. Af en toe is er een vergadering waar hij naartoe gaat en hij sloot zich aan bij de activiteitencommissie. Deze bestaat uit m’n man en 2 dames die ook een tuin op het complex hebben.
Vandaag organiseert deze activiteitencommissie een markt. Vorige week zijn ze met z’n drieën druk geweest met het verzamelen en prijzen van allerlei spullen, gisteren zetten ze een grote tent op op het terrein en vandaag is dus de markt. Omdat hij de hele middag staat en loopt, is daarnaast op en neer fietsen lichamelijk niet haalbaar. Ik bracht hem met de auto. We gingen iets vroeger, zodat hij eerst nog even op z’n eigen tuin kon rommelen, alleen liep dat onverwacht iets anders.
Al direct toen we uitstapten kwam een collega van de commissie naar ‘m toe: “Hé, goed dat je er al bent, want ik heb een koper voor een kruiwagen. Jij hebt de prijslijst”. Meteen pakte hij z’n map uit de tas en haakte in op het gesprek. Liep vervolgens mee, regelde de zaak, praatte en lachte. Kortom, ik zag m’n man helemaal in z’n element.
Na de verkoop van de kruiwagen ging ik nog even mee naar z’n eigen tuin. Toen hij daar de buurvrouw van de aangrenzende tuin zag, riep hij haar heel enthousiast een felicitatie toe. Ze was overduidelijk zwanger. Ze babbelden kort en hij maakte grapjes. Nadat hij me had laten zien wat hij al voor klusjes gedaan had, liepen we terug naar de tent en sloot hij zich vroeger dan gepland aan voor de markt. Ik ging naar huis.
Onderweg bedacht ik dat ik iets wilde schrijven over wat ik in dit halfuurtje op zaterdagochtend zag. Zijn enthousiasme, zijn inzet en de spontane gesprekjes. Het erbij horen. Over hoe mensen met autisme mee kunnen doen, sociaal actief zijn en daar vaak ook echt behoefte aan hebben. Het is een vooroordeel dat sociale interactie standaard niet lukt.
De andere kant is dat hij vanavond zeer waarschijnlijk erg moe zal zijn en hoofdpijn zal hebben. Sociaal contact vraagt nou eenmaal wel meer van hem dan van iemand zonder autisme. Hoe leuk zo’n middag ook is, zijn hoofd zit straks mega vol. Hij zal tijd nodig hebben om alle prikkels weer op te ruimen.
Als ik hem opgehaald heb, kruipt hij denk ik achter de computer of hij kijkt op z’n iPad wat nieuws of een film. Dat is voor hem iets waar hij mee kan afschakelen. Of hij valt met z’n iPad op schoot op de bank in slaap terwijl ik voor het eten zorg, dat kan ook zomaar.
Nu we weten hoe het werkt, kunnen we hier beiden goed mee omgaan. Begrijpen dat hij voldaan is van een dagje lekker bezig zijn en dat hij dat echt superleuk vindt, maar ook begrijpen dat het daarna nodig is om alle prikkels, hoe fijn en leuk deze ook waren, weer opgeruimd te krijgen.
-Jolanda Hoenjet-de Jong-