Best vaak lees ik dat de partner zonder autisme vindt dat de autistische partner zo veranderde na samenwonen, trouwen of kinderen krijgen. Ik vraag me af, veranderen we niet allemaal bij stappen in de relatie? En überhaupt in het leven en bij ouder worden? Ik ben nu, als 50-plusser zonder autisme, ook niet meer de moppentappende flapuit die ik was toen we elkaar op ons 18e ontmoetten. En zeer waarschijnlijk ben ik in de loop der jaren zelf ook anders naar m’n man gaan kijken. Mijn eigen verwachting werd en wordt anders.
Ik denk dat het wel verklaarbaar is dat mensen met autisme méér en meer ánders kunnen reageren en veranderen naarmate er stappen in de relatie worden gezet. Voor het samenwonen had ieder z’n eigen huis en kreeg de partner meer ruimte om alle prikkels op te ruimen. Verwerkingstijd door even alleen te zijn en om op te laden. Thuis is nu waar jij ook bent en waar je dingen van de ander verwacht. Er is minder ruimte voor opruim- en oplaadtijd.
Eenzelfde verandering zien velen als er kinderen komen. Was je eerst met z’n 2 en was het nog redelijk overzichtelijk, met een baby is er geen voorspelbaarheid meer aan. En wat te denken van kleuters? Van pubers? Van alles wat daarbij komt kijken? Voor alle ouders breekt na het krijgen van kinderen een zware periode aan, maar voor veel partners met autisme is het hét omslagpunt. Hét omslagpunt waarop het niet meer lukt te compenseren en aan alle verwachtingen te voldoen. En dat meestal nog onwetend van autisme...
Vaak zie je dat kinderen eerst een diagnose krijgen, waarna ook eindelijk de diagnose voor de partner volgt. Zo ging dat hier. Na de diagnose van onze zoon in 2005, vielen bij mij zoveel kwartjes. Ik vertelde m’n man dat ik vermoedde dat hij ook weleens autisme zou kunnen hebben. Hij stond open voor onderzoek en driekwart jaar later lag ook zijn diagnose er. 2 Onderzoekstrajecten en 2 diagnoses binnen een jaar. Beiden een baan, een gezin, 2 te verwerken diagnoses, steeds minder vrije ruimte in huis om meer vrije ruimte in het hoofd te kunnen krijgen. Dat kan bijna niet anders dan links- of rechtsom een keer vastlopen.
Terugkijkend zie ik hoe m’n man veranderde. Niet alleen de verandering die we in elke fase als mens doormaken, maar hij veranderde daarnaast ook van een zorgeloze 18-jarige in een steeds meer vastlopende autistische partner. Terugkijkend is het allemaal volstrekt begrijpelijk dat hij vastliep. Is het eigenlijk zeer bewonderenswaardig dat hij desondanks staande bleef en doorzette. Dat hij doorzette en samen met mij wilde inzetten op een nieuwe weg vinden. De weg met autisme, maar nu met de wetenschap dat autisme een grote rol speelt.
Het krijgen van de diagnose was erg belangrijk, want anders was hij steeds verder vast komen te zitten, zonder enig idee te hebben waardoor het kwam en wat we eraan konden doen. Dan hadden we het wellicht niet gered samen...
Buiten dat m’n man veranderde, zie ik dat ik zelf ook veranderde. Ik veranderde van die moppentappende 18-jarige in een 20-jarige die ging samenwonen. In een 26-jarige die haar vader verloor. In een 28-jarige die trouwde en een 29-jarige die moeder werd. Veranderde vervolgens in een partner die steeds meer tegen het toen nog ongediagnosticeerde autisme aanliep. Ik veranderde op m’n 37e toen de diagnoses een feit bleken. Al die afzonderlijke stappen maakten dat ik ook anders in het leven ging staan. Niet eens bewust, maar het gebeurde. En dat gebeurt bij ieder mens, of er nu wel of geen sprake is van autisme in de relatie.
Zelf veranderde ik na de diagnose ongemerkt ook op een andere manier. Het sloop er beetje bij beetje in. Ik veranderde in iemand die steeds meer de reddende engel wilde zijn. Teveel wilde voorkomen dat dingen misliepen. Teveel het pad voor de ander wilde schoonvegen. Ik veranderde in iemand die niet veel meer kon hebben en op omkiepen stond. Dacht eerst aan alle anderen en had mezelf ergens op één van de laatste plaatsen gezet. Ik werd er daardoor niet leuker op en waarschijnlijk had m’n man toen ook liever die spontane flapuit gehouden die ik was voor we middenin de zorgen belandden.
Mijn eigen omslagpunt kwam nadat ik naar mezelf leerde kijken en leerde zien dat ik meer ben dan alleen zorgende moeder en partner. Ik leerde zien dat ik die reddende engel niet hoefde zijn, maar dat ik vaak onnodig een ander van alles uit handen nam. We waren samen in een bepaald stramien gegroeid.
Ik leerde om weer terug naar mezelf te veranderen. Niet terug naar die 18-jarige, maar wel naar de vrouw die ik wil zijn. Nú. Passend bij de fase waarin ik zit. Niet alleen zorgend voor de ander, maar ook weer voor mezelf.
Nadat ik terug IK werd, ook weer als de flapuit, werd m’n man steeds meer terug HIJ. Er is ruimte voor beiden, waardoor ook vanzelf steeds meer ruimte ontstaat om samen gek te doen en te léven. Beiden accepterend dat autisme groot onderdeel van dat leven is. Beiden accepterend dat ons leven anders is dan toen, toen we nog onbezorgd en 18 waren. Beiden beseffend dat groei in onze eigen handen ligt.
-Jolanda Hoenjet-de Jong-